Onze schoolvisie

  • Waarom?

    Een taak van de school is gezondheidsbevordering. Dit betekent: een omgeving creëren waarin iedereen in staat wordt gesteld meer controle te krijgen over zijn gezondheid en deze te verbeteren. Educatie gaat hand in hand met een schoolbeleid dat aandacht heeft voor de schoolomgeving, de beschikbaarheid van gezonde keuzes en de beperking van ongezonde keuzes.

    Elk kind heeft recht om op elk moment als het nodig is naar het toilet te gaan.
    • Hoe beperken we misbruik tijdens de lesuren? Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt met de leerlingen bij aanvang van het schooljaar en met de ouders tijdens de klasweetjesavonden.
    • Hoe beperken we misbruik tijdens de speeltijden? De bewakende leerkrachten proberen consequent te zijn: één verwittiging, daarna straf (verwijdering van de speelplaats).
    • Een kind dat voldoende drinkt, moet minstens 5 à 6 maal per dag naar het toilet.
    • Tijdens de turnles gaan de kleuters naar het toilet voor gehandicapten van de lagere school, omdat daar een voetsteun voorzien is.
    • Kinderen moeten leren om meer tijdens de speeltijd naar het toilet te gaan. Een klok op de speelplaats helpt hen om de tijd in te schatten.
    • Tijdens de middagpauze staat de deur van de hal open tot 12.15 uur en kunnen de leerlingen van de LS vrij naar het toilet gaan. Daarna wordt deze deur gesloten (niet op slot) en vragen ze toestemming om naar het toilet te gaan. (Op deze manier trachten we spelen in de toiletruimte te voorkomen).
    Aangepast sanitair
    De school voorziet in gepaste toiletfaciliteiten: kleuters, jongens en meisjes van de lagere school, kinderen met een fysische handicap.
    • Plassen is een kwestie van ontspannen: zittend plassen met de voeten goed gesteund.

    • Privacy en rust creëren de ideale situatie om op zijn gemak zijn plasje kwijt te kunnen.
    Schoonmaakbeleid en bewaking
    Leerling én school zijn verantwoordelijk voor de netheid en hygiëne van de sanitaire ruimtes.
    • Alle toiletten worden dagelijks gecontroleerd: is er voldoende zeep en WC-papier?
    • De wastafels worden dagelijks proper gemaakt.
    • De handdoeken worden dagelijks vervangen.
    • In de toiletten van de LS in de hal wordt elke dag de vloer gedweild, boven gebeurt dit maar één keer per week.
    • De toiletten van de KS worden dagelijks gepoetst.
    • Er zijn voldoende vuilnisbakjes aanwezig.
    • We proberen de leerlingen zelf verantwoordelijk te stellen om de boel proper te houden. Hiervoor werden er pictogrammen aangebracht.
    Handen wassen en afdrogen?
    Goede gewoonte aanleren: eerst plassen, dan wassen

    Water voor iedereen
    • Heeft elk kind onbeperkt toegang tot gratis water wanneer er nood aan is? (Kinderen die geen drank bij hebben in de eetzaal of er niet voor betalen, krijgen altijd water.)
    • Na het sporten en ook bij warm weer mogen alle kinderen altijd drinken.

    • Elke klas bepaalt zelf hoe dit gebeurt: drinken uit bekers, rondgaan met kan, vullen aan de kraan, flesjes op de bank,…
    • Dagelijks moeten kinderen 1,5 l vocht innemen.
    • Te weinig drinken veroorzaakt: uitdroging, vermoeidheid, concentratiemoeilijkheden, buikpijn, hoofdpijn, …
    • Volwassenen moeten het goede voorbeeld geven.
  • Werken aan de schooleigen christelijke identiteit.

    In onze school worden de kinderen georiënteerd op hun persoonlijke levensbeschouwelijke ontwikkeling. We willen het christelijke geloof voor kinderen toegankelijk maken, zonder het op te dringen. Hierbij hebben we aandacht voor christelijk geïnspireerde waarden: rechtvaardigheid, geborgenheid, vergevensgezindheid, verdraagzaamheid, hulpvaardigheid, eerlijkheid, respectvol en liefdevol samenleven en gelijkheid.
    Tijdens de godsdienstlessen worden deze waarden aangeboden die verder aandacht krijgen gedurende de hele dag. We proberen deze waarden ook naar ouders en collega’s waar te maken. Gedurende het hele jaar besteden we aandacht aan de symbolen en de rituelen van het Kerkelijk Jaar.
    We willen ons profileren als een dialoogschool, m.a.w. we willen bewust openheid creëren naar de verschillende levensvisies en levenshoudingen. Daarom proberen we tijdens de godsdienstlessen aandacht te besteden aan andere godsdiensten en culturen en zo de kinderen hiermee vertrouwd te maken. Kinderen die thuis een ander geloof belijden, krijgen kansen om te vertellen over hun feesten (bv. Offerfeest) en tradities (bv. hun manier van bidden). Het is onze overtuiging dat we op deze manier onze katholieke schoolidentiteit verrijken. We willen dan ook trots zijn op onze naam “Sancta Maria”.

    ‘Sancta Maria’: een katholieke school die bewust en actief ernaar streeft opvoeding en onderwijs in het teken van Jezus Christus te stellen.
    Meerdere keren per jaar zijn we solidair en zetten we ons in voor minderbedeelden (zieken, armen, oudere,…) We voorzien momenten om te bidden en te vieren in gemeenschap met elkaar en dit 4 keer per jaar: begin schooljaar, voor Kerstmis, voor Pasen en einde schooljaar. Deze vieringen worden samen met de kinderen van de lagere school voorbereid. Soms worden hier ook ouders bij betrokken. We zorgen dagelijks voor bezinningsmomenten: in de klas bidden we het dagelijks ochtendgebed en in de eetzaal bidden we gezamenlijk voor het eten.

    Solidariteitsacties :

    • Adventsactie met een hoge betrokkenheid van de kinderen en ondersteuning van de ouders.
    • Het goede doel wordt bepaald in samenspraak met de ouders.
    • De derde graad gaat elk jaar zingen op de geriatrieafdeling van het plaatselijk woon- en zorgcentrum.

    Verbondenheid met de ouders:

    • Boeteviering samen met de ouders van het tweede leerjaar (als voorbereiding op de eerste communie)
    • Afscheidsfeest van het zesde leerjaar

    We beleven dagelijks het christelijk geloof, maar in het bijzonder op de intense momenten van vreugde en pijn, van lukken en mislukken: rouwbegeleiding a.d.h.v. rouwkoffers die door het team werden samengesteld voor de kleuter- en de lagere school. Samen proberen we elke dag te bouwen aan een warme schoolgemeenschap. Hierbij willen we vooral uitgaan van het uniek zijn van elke leerling. Ieder kind heeft specifieke talenten en beperkingen, die gaandeweg doorheen de schoolcarrière ontdekt zullen worden.
    Samen willen we ook proberen om de droom van God waar te maken: een wereld van vrede en gerechtigheid. Dit is een ultieme verbondenheid die we samen willen nastreven door aandacht te hebben voor alle leerlingen en leerkrachten. Het welbevinden van iedereen vinden we dan ook heel belangrijk en dit willen we opvolgen via bevragingen, (kind)gesprekken en teambuildings. Als leerkrachten willen we tussenkomen in het leven van jonge mensen in de hoop dat onze tussenkomst hen groter en menselijker maakt.

    Werken aan een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod

    We trachten op onze school te werken aan de harmonische ontwikkeling van de hele persoon via de ontwikkeling van verschillende competenties die kinderen nodig hebben om goed te kunnen functioneren in de hen omringende wereld. Deze specifieke inzichten, kennis, vaardigheden en attitudes zijn terug te vinden in de leerplandoelen bij de verschillende leergebieden. In de kleuterschool wordt uitgegaan van de ontwikkelingsdomeinen, waarbij de ontwikkelingsaspecten worden ondersteund door de leerplandoelen.
    De woorden “harmonische ontwikkeling van de hele persoon” willen we vulling geven door specifiek aandacht te geven aan de talenten van onze kinderen. We willen hen enerzijds aanmoedigen deze verder te ontwikkelen, maar anderzijds willen we hen er ook bewust van maken dat talenten die minder uitgesproken zijn toch kunnen ontwikkeld worden mits gebruik van doorzettingsvermogen, inventiviteit en creativiteit.
    Opdat kinderen een goed zicht zouden krijgen op hun talent(en) hebben zij een gids nodig. Onze leerkrachten willen zo een gids zijn door samen met hen positief-kritisch te leren reflecteren.

    Via de opdeling in leergebieden en ontwikkelingsdomeinen gaan we gestructureerd en systematisch werken. In onze basisschool onderscheiden we 7 leergebieden: bewegingsopvoeding, Frans, godsdienst, muzische opvoeding, Nederlands, wereldoriëntatie en wiskunde. Binnen een aantal leergebieden onderscheiden we bijkomend onderliggende leerdomeinen. Daarnaast zijn er nog leergebied overschrijdende thema’s: leren leren, relationele vorming via sociale vaardigheden en mediaopvoeding.
    Frans bieden wij formeel aan in het vijfde en zesde leerjaar, maar vanaf het derde leerjaar krijgen de leerlingen als voorbereiding al taalinitiatie een aantal keren per week. Het accent ligt hierbij vooral op het communicatieve.
    Met het schoolteam bewaken we de horizontale en de verticale samenhang. De leerkrachten bewaken de horizontale samenhang door verbanden te leggen tussen de verschillende leergebieden. De verticale samenhang bewaken we met het team door systematisch bij elk leergebied de ontwikkelings- of leerlijn in kaart te brengen.

    Werken aan een stimulerend opvoedingsklimaat en een doeltreffende didactische aanpak.
    • Een positief en veilig leerklimaat
      We zijn van mening dat een kind dat zich niet goed voelt op school niet tot leren kan komen. Daarom geven we hieraan het hele schooljaar door (maar vooral bij het begin van het schooljaar) veel aandacht via het organiseren van allerlei activiteiten op klasniveau en op schoolniveau. We vinden het ook belangrijk om ervoor te zorgen dat kinderen niet gestigmatiseerd worden door voortdurend te werken in heterogene groepen en gebruik te maken van allerlei vormen van samenwerking. Onze leerkrachten maken hun leerlingen duidelijk dat fouten maken mag en dat het deel uitmaakt van het leren.
    • Werkelijkheidsnabij onderwijs gericht op betekenisvol leren
      Door de werkelijkheid op te zoeken buiten de klas en door allerlei media de klas binnen te brengen, zetten we onze leerlingen aan tot exploratie en belevend leren. Op deze manier kunnen we bij het leren vertrekken vanuit betekenisvolle situaties, zodat onze kinderen beseffen waarom ze bepaalde zaken leren. Doelgerichtheid is hierbij een sleutelwoord.
    • Gezonde leerambitie, rijke ondersteuning en interactie
      Als team van een katholieke school gaan we uit van de ‘didactiek van de hoop’. Dit betekent dat we geloven in de groeimogelijkheden van elk kind. Daarom is het belangrijk ervoor te zorgen dat we al onze kinderen zeer goed kennen. We trekken dan ook voldoende tijd uit voor overleg met de ouders, het team, eventueel externe partners en ook de leerling zelf. We zijn er dan ook van overtuigd dat leerlingen eigenaars zijn van hun leren. Zeker de kinderen van de bovenbouw moedigen we aan om samen met de leerkracht hun leerpad te bepalen. (leervoorsprong, differentiatie, portfolio)
      Leren is een interactief en communicatief gebeuren. Een sterke interactie is dan ook nodig via vormen van groepswerk, partnerwerk en coöperatief samenwerken.
    • Benutten van ‘leer-kracht’ van leerlingen en leerkrachten
      We beseffen als school zeer goed dat de leerkracht er toe doet. Daarom investeren we voortdurend in professionalisering door ontwikkeling van eigen pedagogische kennis en didactische expertise. We proberen dit zoveel mogelijk in teamverband te doen, omdat we ervan overtuigd zijn dat dit de meeste impact heeft op de werking van de school. Daarnaast hebben leerlingen ook nood aan ontmoeting met inspirerende persoonlijkheden waar ze naar opkijken. (in kader van het jaarlijks project op schoolniveau nodigen we allerlei mensen uit afhankelijk van het thema: auteurs, kunstenaars, regisseurs,…)
    Werken aan de ontplooiing van ieder kind, vanuit een brede zorg.
    • Omgaan met verschillen tussen kinderen
    • Het creëren van gelijke onderwijskansen voor alle kinderen.
    • Aanpak afstemmen op de specifieke onderwijsbehoeften van kinderen.

    “Zorgbeleid” is een opdracht van het hele team!

    Voor onze kinderen proberen we niet het ideaalbeeld voor ogen te houden, wel het maximaalbeeld. Dit betekent dat wij bereid zijn om een inspanning te leveren om kinderen met leer- en ontwikkelingsvertraging en/of stoornissen of kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong zo goed mogelijk op te vangen, te integreren en zo veel mogelijk onderwijs te bieden volgens hun noden. Dit in overleg met ouders, het kind in kwestie en het team.

    Werken aan de school als gemeenschap en als organisatie.

    De organisatie van onze school ondersteunt het realiseren van ons EOP. Het schoolbestuur organiseert het onderwijs in onze school en is meteen ook de eindverantwoordelijke. Het EOP trachten wij binnen onze eigen schoolcontext in concrete acties te vertalen.

    Op onze school kunnen en willen we samenwerken met :

    • ouders
    • plaatselijke gemeenschap
    • andere onderwijsondersteuners

  • Waarom geven wij huiswerk op onze school?
    1. Leren zelfstandig werken:
      We willen onze kinderen beetje bij beetje leren zelfstandig te werken. We maken in de klas hiervoor de nodige tijd vrij om hen te helpen bij het leren, hoe ze moeten studeren en hoe ze een taak kunnen aanpakken.
    2. Gewoontevorming
      We willen onze kinderen een gewoonte aanleren om ook thuis een beperkte tijd te werken voor school. Zo wordt er ook een brug gelegd tussen de school en de ouders.
    3. Verwerken en inoefenen
      we willen onze kinderen leerinhouden laten memoriseren, automatiseren of herhalen.
    4. Huiswerk geven we niet als uitbreiding van de leertijd of als controle op het kennen van een leerinhoud.

    Huiswerk omvat alle taken die een kind meekrijgt naar huis. Om er een idee van te krijgen wat we hiermee bedoelen, volgt hier een opsomming (die natuurlijk niet volledig is):

    • woordrijtjes en teksten hardop lezen
    • optellen en aftrekken automatiseren
    • maal- en deeltafels automatiseren
    • woordpakketten inoefenen
    • nieuwe leerstof Frans inoefenen
    • toetsen voorbereiden (wiskunde, WO, Frans, taal, …)
    • een voortaak voor een nieuw thema in WO maken (bv. een enquête afnemen, documentatie verzamelen, opzoekwerk verrichten, de actualiteit volgen, ...)
    • een taak via de computer (bijv. Scoodle, Bingel)
    • ...
    Wat verwachten wij van de ouders?

    (Vooraan in het agenda staan de afspraken telkens beschreven.)

    Hieronder vinden jullie alles nog eens op een rijtje. Na overleg met de lkr kan hiervan afgeweken worden.

    1 2 3 4 5 6
    Goede omstandigheden aanbieden waarin het huiswerk kan gemaakt worden x x x x x x
    Een positieve ingesteldheid ten aanzien van huiswerk x x x x x x
    Het kind aansporen om ermee te beginnen x x
    Met het kind de opdrachten in het agenda samen overlopen x x
    Toezicht houden tijdens het maken van het huiswerk x
    Meeluisteren als het kind hardop leest (indien nodig) x
    Controleren of het huiswerk gemaakt is x x x
    In geval van problemen met het huiswerk, leerkracht contacteren. Bijv. defecte computer,… x x x x x x
    Samen een weekplanning opstellen. Vooraf beslissen welke taak ze op welk moment gaan maken. x
    Handtekenen van het agenda (dagelijks/wekelijks) d d d w w w
    Opruimen van het huiswerk + helpen bij het maken van de boekentas x

    Jaarlijks zal er een huiswerkbevraging plaatsvinden bij het begin van de maand december. Zo krijgen we als leerkracht zicht op de zelfstandigheid en de huiswerktijd van elke leerling en kan dit besproken worden op het oudercontact.

    Wat verwachten wij van de leerling?

    (Vooraan in het agenda staan de afspraken voor de betreffende klas beschreven.)

    Met een kruisje duiden we de algemene afspraak aan. Indien nodig kan hiervan afgeweken worden.

    1 2 3 4 5 6
    Een goede plaats zoeken om het huiswerk te maken x x x x x x
    Een goed moment kiezen om het huiswerk te maken x x x x x x
    De opdrachten in het agenda lezen x x x x x x
    Huiswerk zelf verbeteren als er een correctiesleutel is x x x
    In het agenda aanduiden als een taak klaar is x x x
    Wanneer je de taak niet kan maken, een ouder verwittigen x x x x x x
    Ordelijk werken x x x x x x
    Een weekplanning maken x x x
    Het agenda laten handtekenen d d d w w w
    Opruimen van het huiswerk en maken van de boekentas x x x x x x
    De taak tijdig maken x x x x x x
    Wanneer je de taak heel moeilijk vond, een leerkracht verwittigen x x x x
    Een opmerking in het agenda laten lezen x x x x x x
    Nuttige afspraken:
    Wanneer geven wij huiswerk?
    1B + 2B + 3B Op MAANDAG wordt het weekschema meegegeven.
    Er staat telkens vermeld welke taken OP welke dag moeten gedaan worden.
    Er kan NIET echt VOORAF gewerkt worden.
    Het MATERIAAL dat nodig is, wordt DIE DAG mee naar huis genomen.
    4B + 5B + 6B Op VRIJDAG wordt het weekschema meegegeven.
    Er staat telkens vermeld welke taken TEGEN welke dag moeten gedaan worden. Er kan VOORAF gewerkt worden.
    Het MATERIAAL dat nodig is, wordt zoveel mogelijk op VRIJDAG meegegeven.
    De leerlingen maken een EIGEN PLANNING (in de klas of thuis).
    Wanneer het huiswerk niet gemaakt is:
    1B Huiswerk wordt gemaakt in de klas.
    2B + 3B Er verschijnt een rode pijl naar de volgende dag. Het huiswerk moet dan alsnog gemaakt worden. Gebeurt dat meermaals dan spreken we de ouders aan.
    4B + 5B + 6B Er verschijnt een rode pijl naar de volgende dag. Het huiswerk moet dan alsnog gemaakt worden. Bij voorbereidingen van toetsen is dit weinig zinvol, daarom zal bij een volgende voorbereiding extra moeten gewerkt worden. Gebeurt dat meermaals, dan spreken we de ouders aan.
    Eindtoetsen in juni:
    2B + 3B De eindtoetsen vinden plaats gedurende 1 week in juni. Er wordt geen planning van de eindtoetsen meegegeven naar huis. Het huiswerk kan soms wel i.f.v. een eindtoets zijn.
    4B + 5B + 6B De eindtoetsen vinden plaats gedurende 10 dagen in juni (omwille van de interdiocesane toetsen kan deze toetsenperiode in het 6de leerjaar iets langer zijn)
    Er wordt tijdig een planning van de eindtoetsen meegegeven naar huis.
  • Opsporen van een pestprobleem

    Screening welbevinden: Op onze school vindt er in oktober en februari een screening op vlak van welbevinden en betrokkenheid plaats. Elke leerling vult dan persoonlijk een blad in waarop kan gemeld worden of hij/zij gepest wordt. Er kan ook gemeld worden of andere kinderen uit de klas gepest worden.
    Kindcontacten: Na de screening vinden er individuele kindcontacten plaats. Op deze contacten kunnen pestproblemen besproken worden.
    Melden: Ook ouders kunnen een pestprobleem melden aan de leerkracht, zorgleerkracht, zorgcoördinator of directeur.

    AANPAK VAN EEN PESTPROBLEEM

    Gesprek met het gepeste kind: Na een melding volgt er zo snel mogelijk een gesprek met het gepeste kind. De ouders van het gepeste kind worden op de hoogte gebracht indien het kind dit wilt.
    Mogelijkheid tot observatie: Om een zicht te krijgen op de situatie kan het soms nodig zijn om het ‘pestprobleem’ korte tijd te observeren. Opgelet, dit mag niet te lang duren en is niet altijd noodzakelijk.
    Aanpak van het probleem via no-blame : Op onze school gaan we zoveel mogelijk gebruik maken van de no-blame methode om een pestprobleem aan te pakken.
    Opvolgen van het probleem: Het pestprobleem wordt nog een tijd verder opgevolgd. Bij de overgangsbespreking wordt een probleem van het afgelopen jaar ook besproken met de nieuwe klasleerkracht zodat deze het opgeloste probleem ook nog even kan opvolgen.
    Melden aan de ouders van de pester(s): Wanneer een pestprobleem werd aangepakt via de no-blame aanpak zullen ouders van de pester op de hoogte gebracht worden bij een volgend oudercontact. Dit zal enkel gebeuren wanneer het pestprobleem effectief is opgelost. Dus niet wanneer de no-blame aanpak nog bezig is.

    Preventie

    Op onze school gaan we ook preventief te werk om pestproblemen te vermijden.
    Lessen rond pesten: In oktober (voor de screening welbevinden) en februari (tijdens de week tegen pesten) wordt er in elke klas gewerkt rond pesten. In deze lessen wordt er ook aandacht besteed aan het verschil tussen pesten en plagen, tussen melden en klikken.

    Positief klasklimaat: Het hele jaar door geven we aandacht aan een positief klasklimaat door regelmatig te wisselen van plaats, van groepssamenstelling, … Vooral in september besteden we hier extra aandacht aan om nieuwe leerlingen op school een plaats te geven.

    No-blame-aanpak

    De no blame-aanpak steunt op het vergroten van empathie: Pesters hebben het moeilijk om zich in te leven in de gevoelens van anderen. Ze beseffen vaak niet wat de gevolgen van hun gedrag zijn voor de slachtoffers en zijn vaak geschokt wanneer ze ermee worden geconfronteerd.
    De gevoelens en niet de feiten staan centraal: Door de nadruk op het slechte gevoel van het slachtoffer en niet op de feiten te leg¬gen, voelen de pesters en de groep zich minder terechtgewezen en is de kans gro¬ter dat hun empathie wordt aangewakkerd.
    De klemtoon ligt op het probleemoplossende karakter: Wanneer je kinderen actief bij de aanpak betrekt, ontstaat er een sfeer die veel posi¬tiever is dan bij bestraffende methodes. Niemand wordt boos, niemand hoeft bang te zijn. Niet het negatieve gedrag maar wel de zoektocht naar een oplossing staat cen¬traal. Zodra kinderen zelf met voorstellen komen, kan je daar positief op reageren. Elke kleine stap vooruit is een goede stap. Kinderen zullen meestal trots zijn op wat ze als individu en als groep hebben bereikt.

    Hoe?

    STAP 1: een gesprek met het slachtoffer. Het slachtoffer geeft enkele namen van kinderen door die een steun kunnen zijn.
    STAP 2: een gesprek met de pesters en met de steungroep (zonder het slachtoffer). Er wordt verteld waarom de gepeste leerling zich slecht voelt en dat er hulp nodig is van de groep leerlingen die rond de tafel zit. Er wordt gewezen op een gedeelde verantwoordelijkheid. Elk lid moet een oplossing aanbieden. Deze wordt genoteerd in de IK-vorm.
    STAP 3: een individueel gesprek met het slachtoffer, met de pesters en met de leerlingen uit de steungroep om na te gaan of de oplossingen werken. Indien nodig vindt er een nieuw groepsgesprek plaats.

    Vanaf het derde leerjaar: De no-blame methode zal op onze school toegepast worden vanaf het 3de leerjaar.
    Het 1ste en 2de leerjaar zal gebruik maken van het basisidee van de no-blame methode maar nog niet echt de verschillende stappen volgen.
    Zoals eerder aangegeven is de empathie, het gevoel voor verantwoordelijkheid en de zelfreflectie bij jonge kinderen nog niet altijd voldoende ontwikkeld.

    Samenwerking met het CLB

    Indien nodig kan ook het CLB ingeschakeld worden.

  • Met ongewenst gedrag bedoelen we ‘gedrag dat het lesgeven in de klas verstoort of het lesgeven soms zelfs onmogelijk maakt’.
    Bij dit gedrag hanteren we de volgende stappen:

    • Stap 1: Leerkracht zegt duidelijk ‘stop’
    • Stap 2: Stopt de leerling niet, dan wordt de leerling verplicht om naar de time-in (binnen of buiten de klas) te gaan.
    • Stap 3: Doet de leerling dat niet, dan wordt een extra persoon ingeschakeld en volgt er een time-out.
    • Stap 4: Gaat de leerling niet vrijwillig mee, dan worden de ouders opgebeld.

    Wat is time-in/time-out?
    TIME-IN TIME-OUT
    De leerkracht bepaalt of de leerling bepaalt het zelf (= kiest voor time-in). De leerkracht bepaalt
    In de klas (aparte bank, meestal achteraan).
    In de gang (aan bank of tafel).
    Op de speelplaats (afkoelhoekje).
    Bij de directeur.
    Op het secretariaat.
    Bij de zorgcoördinator
    Kan verder werken aan de klasopdracht.
    Kan tot rust komen zonder iets te doen.
    Kan een rustgevende opdracht kiezen.
    Kan tot rust komen zonder iets te doen.
    Kan een rustgevende opdracht kiezen.
    De leerkracht bepaalt het einde van de time-in omdat het aansluiten bij de klasgroep niet op elk moment mogelijk is. De leerkracht bepaalt het einde omdat het aansluiten bij de klasgroep niet op elk moment mogelijk is.
    Onafgewerkte lessen worden om 15u of thuis afgewerkt. Onafgewerkte lessen worden om 15u of thuis afgewerkt.
    Ouders worden, indien nodig, op de hoogte gebracht. Ouders worden via mail op de hoogte gebracht.

  • Onze kinderen brengen heel wat tijd door op onze school. Daar zien we heel vaak mooi samenspel, enthousiaste kinderen die zich amuseren, vele blije gezichten. Wij zijn dan ook trots op onze kinderen.

    Maar soms loopt het al eens mis en zien we kinderen die agressief reageren als ze boos zijn. Wij verzetten ons met ALLE leerkrachten hiertegen.

    Al enige tijd gebruiken wij in de lagere school een lichtensysteem om agressief gedrag op school tegen te gaan.

    Wat betekent dit:

    Stap 1: Bij elk geval van agressief gedrag worden de betrokken kinderen onmiddellijk uit de situatie verwijderd zonder enige discussie.
    Stap 2: Daarna volgt er een gesprek met een leerkracht; tijdens dit gesprek gaan we op zoek naar andere manieren om een probleem aan te pakken. Zo leren kinderen dat bijv. (terug)slaan geen mogelijke oplossing is.
    Stap 3: De leerkracht zal een sticker in het agenda kleven waardoor ouders weten dat er die dag een moment van agressief gedrag was.

    • Oranje licht = 1ste geval van agressief gedrag
    • Rood licht = 2de geval van agressief gedrag op korte tijd

    Stap 4: Om 15u volgt er een taak tijdens de namiddagspeeltijd.
    Stap 5: Bij een rood licht nemen we contact op met de ouders om de agressieve momenten te bespreken en samen te zoeken naar mogelijke oplossingen.

    Wij geloven erin dat onze school een veilige plaats kan zijn voor iedereen.

  • Wie zit er in ons zorgteam?
    • De klasleerkrachten
    • zorgcoördinator van de kleuterschool
    • zorgleerkrachten

    Wie zit er nog in ons zorgteam?
    • CLB “Het Kompas” met vast ankerfiguur op onze school (vanaf fase 2).
    • Leersteuncentrum (LSC) Noord-Brabant met vast ankerfiguur op onze school (vanaf fase 2).

    Hoe werkt een zorgteam?

    Maandelijks hebben de zorgcoördinator, de zorgleerkracht en de klasleerkracht een zorgoverleg om samen te bekijken welke zorg er nodig is. Om te bepalen hoe onze zorg wordt ingedeeld werken we met de piramide van het zorgcontinuüm. Op deze manier stemmen we de zorg af op wat onze kleuters en leerkrachten op dat moment nodig hebben. Daarbij worden er verschillende fasen doorlopen die schematisch in de vorm van een piramide worden voorgesteld. Elke fase stelt een hogere gradatie voor in de zorg of de ondersteuning die we aanbieden. Op deze manier wordt onze zorg specifieker en worden er ook extra partners zoals CLB, Leersteuncentrum, logopedisten, therapeuten, thuisbegeleiders e.a. betrokken.

    Wat betekent de piramide van de zorg?

    De zorg op onze school wordt georganiseerd op basis van onderstaande piramide.

    Fase 0 of de brede basiszorg
    De klasleerkrachten bieden leerkansen aan alle kleuters zodat ze zich optimaal en breed kunnen ontwikkelen. De meeste kleuters hebben voldoende aan deze brede basiszorg.

    Fase 1 of verhoogde zorg
    Deze zorg bieden we aan voor kleuters die wat meer ondersteuning nodig hebben en vindt meestal in kleinere groepjes plaats. Op deze manier optimaliseren we de leerkansen. Deze zorg wordt schoolintern geboden door de klasleerkrachten en het zorgteam. Onze aanpak wordt ook besproken en opgevolgd in het maandelijkse zorgteam.

    Fase 2 of uitbreiding van de zorg
    We verhogen de zorg als blijkt dat de maatregelen die we al getroffen hebben in de verhoogde zorg niet volstaan. Dit is steeds in overleg met de ouders en het CLB. Samen bespreken we welke extra ondersteuning en/of expertise er eventueel van buitenaf kan komen.

    Fase 3 of individueel aangepast curriculum of overstap naar een school op maat.
    Samen met de ouders en externe partners wordt bekeken naar onderwijs op maat van de kleuter of een overstap naar het buitengewone onderwijs.

    Hoe werken we concreet?

    Al onze info en observaties worden bijgehouden in een digitaal kinddossier. Dit dossier wordt steeds opgevolgd en aangepast indien nodig. Via de oudercontacten (2x per schooljaar) houden we de ouders op de hoogte van onze werking met de kleuters. Hier worden ook de eventuele zorgnoden besproken.

    Wanneer we naar fase 1 gaan wordt kan er bijvoorbeeld extra taalondersteuning en wiskundige ondersteuning in kleinere groepjes aangeboden worden door de zorgleerkracht.

    Wanneer we met een kleuter naar fase 2 gaan worden deze ouders meermaals uitgenodigd voor een oudercontact. Deze oudercontacten gaan dan samen met het CLB, Leersteuncentrum en/of externen door. Op deze manier optimaliseren we de samenwerking tussen ouders, school en externen.

  • Wat betekent de piramide van de zorg?

    De zorg op onze school wordt georganiseerd op basis van onderstaande piramide.

    De meeste kinderen hebben voldoende aan een brede basiszorg. De klasleerkracht en de zorgleerkracht organiseren hun klaswerking op zo’n manier dat de meeste kinderen zich op het gepaste niveau kunnen ontwikkelen.

    Een kleinere groep kinderen heeft nood aan verhoogde zorg. Dan gaat de klasleerkracht, zorgleerkracht of zorgcoördinator specifieke dingen organiseren voor een bepaald kind of voor een kleine groep kinderen.

    Is deze verhoogde zorg nog onvoldoende, dan zal er uitbreiding van zorg moeten plaatsvinden. Dan schakelen we het CLB in en zullen zij mee op zoek gaan naar een gepast aanpak. Vaak wordt er dan ook samengewerkt met een externe leerondersteuner en met externe partners (logopedist, kinesist, psycholoog, revalidatiecentrum, …)

    Wanneer al deze zorg onvoldoende blijkt, zal een overstap naar een school op maat (buitengewoon onderwijs) voorgesteld worden.

    Door de vorm van een piramide te gebruiken is het duidelijk dat in fase o de meeste kinderen zitten; in fase 3 de minste.

    Wie zit er in ons zorgteam?
    Volgende mensen kunnen werkzaam zijn vanaf fase 0
    • klasleerkrachten
    • meerdere zorgleerkrachten (ongeveer 1 zorgleerkracht voor 2 klassen)
    • 1 zorgcoördinator voor de lagere school en 1 voor de kleuterschool
    • directeur

    Volgende mensen sluiten vanaf fase 2 aan bij het zorgteam.
    • een CLB-medewerker
    • een leerondersteuner vanuit de leersteun

    Hoe werken we concreet?

    De klasleerkracht en zorgleerkracht staan meestal samen in de klas. De ene leerling heeft een korte uitleg nodig; de andere leerling een langere uitleg. Door met 2 in de klas te staan kunnen we dit opvangen.
    De leerlingen krijgen oefeningen op maat. De hoeveelheid en de moeilijkheid kan aangepast worden.
    Er worden regelmatig testen gedaan om de mogelijkheden van de leerling na te gaan. 4 keer per jaar wordt er een rapport gegeven met aandacht voor leervakken en persoonsgebonden ontwikkeling.
    Er worden bevragingen en kindgesprekken georganiseerd om het welbevinden op te volgen.
    Er is een jaarlijkse huiswerkbevraging om het huiswerk op te volgen.
    2 keer per jaar organiseren we een oudercontact om o.a. de basiszorg te bespreken.
    Er is een wekelijks overleg tussen zorgleerkracht en klasleerkracht om alles kort op te volgen.

    Maandelijks is er een overleg met de zorgcoördinator om de basiszorg te evalueren en bij te sturen. Tijdens het overleg kan er ook beslist worden om verhoogde zorg in te schakelen.
    Testresultaten worden besproken en, indien nodig, worden er extra oefenkansen gegeven. Deze vinden dan dikwijls buiten de klas plaats.
    Indien nodig worden kinderen doorverwezen naar de huiswerkklas.
    Er worden extra oudercontacten georganiseerd om de verhoogde zorg te bespreken.
    Alles wordt genoteerd in een digitaal leerlingdossier.
    Op vrijdagnamiddag organiseert de zorgcoördinator de mogelijkheid om extra kindgesprekken te doen (ifv pesten, ruzie, welbevinden, …) op vraag van de klasleerkracht, de leerling of de ouders.

    Na het maandelijks zorgoverleg kan er besloten worden om extra expertise in te schakelen. Aan ouders wordt er hiervoor steeds toelating gevraagd. De leerling wordt aangemeld bij het CLB en het CLB gaat mee op zoek naar de nodige aanpak.
    Het CLB stelt een trajecter aan die zorgt voor de nodige begeleiding. Meestal vindt er eerste een observatie plaats in de klas. Ouders worden altijd betrokken in de verschillende stappen van het traject. Hiervoor worden extra oudercontact georganiseerd.
    Soms stelt het CLB een GC-verslag op en kan een leerondersteuner extra hulp bieden in de klas. Deze hulp is enkel wanneer er een concrete hulpvraag is. Het is dus niet zo dat elke leerling met een diagnose ook leersteun zal krijgen.

    Wanneer het gewone traject niet meer kan gevolgd worden, kan het CLB een individueel traject opstellen of kan een overstap naar buitengewoon onderwijs aangeraden worden.